Beschrijving
Geen Drinkwater Afm. 140 x 200 mm Sticker VB-S2.53 (per 3 stuks) € 1,67 per stuk
Geen Drinkwater Afm. 140 x 200 mm Sticker VB-S2.53 (per 3 stuks) € 1,67 per stuk
Dit symbool wordt gebruikt op plaatsen waar water geen drinkwater is.
Drinkwater
Waterleidingbedrijven zuiveren gewonnen grond– of oppervlaktewater indien nodig tot een waterkwaliteit die voor consumptie geschikt is. In verreweg de meeste huizen wordt dit water ook gebruikt om bijvoorbeeld mee te douchen of het toilet door te spoelen. Flessenwater zoals bronwater en veel soorten mineraalwater zijn niet altijd voor iedere vorm van menselijke consumptie geschikt omdat ze soms veel mineralen bevatten.
Geschiedenis drinkwater in Nederland
Levering van drinkwater via een leidingnetwerk kent men in Nederland sinds 1853 en startte in Amsterdam. In de tijd daarvoor kwam het drinkwater uit waterput|putten en bronnen. Deze putten en bronnen waren vooral in de steden een bron van infectieziekten, zoals Buiktyfus, tyfus en cholera. Dat besmet water de oorzaak was van tyfus en cholera wist men overigens niet. In de loop van de 17e eeuw werden de oude kettingputten vaak vervangen door putten met een pomp, daardoor kon het water makkelijker en dieper opgepompt worden maar de hygiëne bleef slecht. Bacteriologische kennis was er niet, dus met drinkwaterputten werd niet hygiënisch omgegaan.
In diezelfde periode begon men waterleidingen aan te leggen die gevoed werden met ongezuiverd rivierwater, de Duitsers liepen voorop bij deze ontwikkeling. Aan het eind van de 17e eeuw werden ook steeds vaker watertorens gebruikt, waarin het water werd opgestuwd. Van daaruit ging het water naar de huizen van de gegoede burgerij, de gewone bevolking bleef aangewezen op putten. Vanaf de tweede helft van de 18e eeuw plaatsten landheren tappunten voor de bevolking bij de watertorens, ook dit water was niet per se zuiver.
April 1854 begon de Duinwater-Maatschappij met de levering van water aan particulieren, door leidingbuizen vanaf de Haarlemmerpoort naar woningen van abonnees. Voor massaal gebruik werden in 1854 en 1855 standpijpen geplaatst op de Noordermarkt, de Herenmarkt, de Lijnbaansgracht, de Dam, de Nieuwmarkt, het Muiderplein, de Schippersgracht (Amsterdam)|Schippersgracht, de Stromarkt, de Botermarkt, het Amstelveld, de Zwanenburgerstraat, de Joden Houttuinen, de Egelantiersstraat, de Bloemstraat en de Laurierstraat. In 1856 waren 1397 woningen, 40 fabrieken en 30 openbare instellingen op de waterleiding geabonneerd, dit aantal nam snel toe. Het nut van de waterleiding bewees zich in 1866, in dat jaar werd Nederland getroffen door een cholera-epidemie. Het aantal doden in Amsterdam bleef laag, achteraf is bekend waarom: het waterleidingnet en de aanleg van een riolering.
Onder druk van de gemeente legde de Duinwater-Maatschappij in 1888 een tweede waterleiding aan vanuit de Utrechtse Vecht|Vecht. Dat water was echter niet zuiver genoeg voor drinkwater en diende alleen voor schoonmaken en industrieel gebruik. Rond 1930 verbeterde de zuivering van het water uit de Vecht en werden beide systemen samengevoegd. Aan de gescheiden leidingnetten herinneren nog putdeksels in Amsterdam met de opschriften ‘Duin’ of ‘Vecht’.
In april 1854 begon de Duinwater-Maatschappij met de levering van water aan particulieren, door leidingbuizen vanaf de Haarlemmerpoort naar woningen van abonnees. Voor massaal gebruik werden in 1854 en 1855 standpijpen geplaatst op de Noordermarkt, de Herenmarkt, de Lijnbaansgracht, de Dam, de Nieuwmarkt, het Muiderplein, de Schippersgracht (Amsterdam)|Schippersgracht, de Stromarkt, de Botermarkt, het Amstelveld, de Zwanenburgerstraat, de Joden Houttuinen, de Egelantiersstraat, de Bloemstraat en de Laurierstraat. In 1856 waren 1397 woningen, 40 fabrieken en 30 openbare instellingen op de waterleiding geabonneerd, dit aantal nam snel toe. Het nut van de waterleiding bewees zich in 1866, in dat jaar werd Nederland getroffen door een cholera-epidemie. Het aantal doden in Amsterdam bleef laag, achteraf is bekend waarom: het waterleidingnet en de aanleg van een riolering.
Onder druk van de gemeente legde de Duinwater-Maatschappij in 1888 een tweede waterleiding aan vanuit de Utrechtse Vecht|Vecht. Dat water was echter niet zuiver genoeg voor drinkwater en diende alleen voor schoonmaken en industrieel gebruik. Rond 1930 verbeterde de zuivering van het water uit de Vecht en werden beide systemen samengevoegd. Aan de gescheiden leidingnetten herinneren nog putdeksels in Amsterdam met de opschriften ‘Duin’ of ‘Vecht’.
In de loop der jaren nam de kritiek op de Duinwater-Maatschappij toe. De tarieven waren te hoog, omdat de commissarissen er zo veel mogelijk aan wilden verdienen, de watertoevoer stagneerde regelmatig en de capaciteit van het bedrijf was niet meer toereikend voor het snel groeiende aantal inwoners. In de gemeentepolitiek was intussen een nieuw slag bestuurders aan de macht gekomen die minder afkerig waren van overheidsingrijpen. Op 1 mei 1896 nam de gemeente de Duinwater-Maatschappij over, sindsdien heette het bedrijf Gemeentewaterleidingen.
Rond 1900 nam de watervoorziening via leidingen een vlucht en kwamen er steeds meer waterleidingbedrijven. De eerste groepswaterleiding, waarop verschillende kleinere gemeenten werden aangesloten, dateert van 1911. Steeds meer gemeenten sloten zich aaneen en richtten samen een waterleidingbedrijf op. Ook particulieren zagen toekomst in het leveren van leidingwater en richtten op hun beurt bedrijven op. De provincies beperkten zich tot het stimuleren van gemeentelijke en particuliere initiatieven. Alleen de provincie Noord-Holland opteerde voor een provinciaal waterleidingbedrijf. Wel kwamen er – tussen 1920 en 1930 – in alle provincies provinciale waterleidingverordeningen tot stand om de kwaliteit van het drinkwater te waarborgen. In 1913 werd het Rijksinstituut voor de Drinkwatervoorziening (RID) opgericht.
Daarna in 1949 waren 712 van de 1054 gemeenten die Nederland toen telde op de waterleiding aangesloten, daarmee beschikte 75% van de Nederlandse bevolking over leidingwater. Ook in 1949 waren er in Nederland 212 waterleidingbedrijf|waterleidingbedrijven, toen de bedrijven zich in 1952 verenigden in de Vereniging van Waterleidingbedrijven in Nederland (Vewin), waren er nog 199. In 1957 kwam de Waterleidingwet tot stand, deze wet moest de kwaliteit van het water en de continuïteit van de levering garanderen. Sindsdien hebben het Rijk en de Europese Unie zich met wet- en regelgeving steeds meer met kraanwater en de voorziening daarvan bemoeid. Tegenwoordig houdt de VROM-Inspectie toezicht op de waterbedrijven. Intussen fuseerden de waterleidingbedrijven. In 2000 telde Nederland nog 24 waterleidingbedrijven, inmiddels zijn er – in 2011 – nog 10.
Geen Drinkwater sticker
Vind Pictogramcenter leuk op Facebook
Beoordelingen
Er zijn nog geen beoordelingen.